home
informatie
contact

 

 
   
 

 

 

 
 
 
 
sitemap
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

Tekst zoals gepubliceerd in Seizoener, herfstnummer 2017

"Stirb und werde" - 14 – 21 jaar, de derde zevenjaarsperiode

Volgens de vrijeschoolpedagogie word je niet ineens geboren, maar elke zeven jaar een beetje. Na elke geboorte volgt een nieuwe ontwikkeling. Als baby, peuter en kleuter maak je je lichaam eigen, maar ook de ruimte om je heen, door te spelen. Als lagereschoolkind raak je thuis in je eigen binnenwereld. Dat doe je door te ‘leren’ en het sociale leven op school. Rond de puberteit wordt het ‘astraallichaam’ geboren: je kind ontwikkelt in korte tijd een nadrukkelijk éigen beleving en oordeelsvermogen. Als ouder kun je de buitenwereld niet langer filteren voor je kind - dat wagenwijd openstaat voor indrukken en emoties, waar hij tot dan toe geen vermoeden van had. En ‘man’ of ‘vrouw’ worden, hoe doe je dat eigenlijk? Als opvoeder kun je weinig anders dan toekijken. Maar juist daarin schuilt een grote kracht.


Het is een kwetsbaar moment, de vroege puberteit: de kindertijd sterft terwijl een nieuwe, volwassen persoonlijkheid nog geboren moet worden. Zoals Goethe zei: ‘stirb und werde’ - zonder kon je volgens hem geen echt, levend mens worden. Dat duurt een paar jaar: In de eerste puberjaren verandert het lijf enorm, want het astrale lichaam moet integreren.  Gevoelens moeten een plek krijgen en je kind moet z’n impulsen en oordelen al doende leren hanteren – Hij heeft uitgesproken meningen over wat wel en niet ‘cool’ is en laat zich alleen door de praktijk of ervaring corrigeren. Ook een hele klus: navigeren in de omgang met leeftijdsgenoten en wat die allemaal zeggen over jou en elkaar, want ieder gevoel doet ertoe. Rond een jaar of zeventien oogt je jongeman of jongedame al veel meer solide. Als het goed is beleeft je kind dan het ideaal waarmee hij zijn volwassen leven wil gaan vormgeven.

Moed en gevaar  
Een jonge puber kan het nog nauwelijks benoemen, maar hij kan zich niet langer in banen laten leiden: voortaan heeft hij z’n eigen waarneming. Zijn kersverse astraallichaam bevat grote idealen - de oerbeelden uit de sterrenwereld - waaraan hij op eigen kracht z’n omgeving gaat toetsen. Je kind wordt dus voorlopig even héél kritisch, vaak ook naar zichzelf. Ook aan jou als opvoeder valt hem ineens op wat daar zoal mankeert. Zodra hij een ideaal ziet dat hem aanspreekt, gaat hij open. Maar het moet ‘echt’ zijn: een puber haakt aan op authenticiteit, op  volwassenen die ergens voor durven staan. En hij wil navigeren op zijn eigen oordeelsvermogen, al is dat nog niet rijp. Hij wil op eigen kracht leren omgaan met de wereld, ook met gevaren. In veel culturen is er bij de puberteit een overgangsritueel, waar de jongeling na een moedsproef als volwassene in de gemeenschap wordt opgenomen. Zo’n moedsproef is nog steeds aantrekkelijk, en kan bestaan uit het omgaan met wiet, alcohol, straatbendes en andere gevaarlijke dingen. De kunst is erbij te blijven, eventueel je wereldwijsheid te tonen, maar het hem zelf te laten doen. De puberteit is een arena, waar je samen met je kind in het strijdperk staat en te maken krijgt met allerlei ‘zieledieren’.

Autoriteit?
Je kind zal uit liefde geneigd zijn om rekening met jou te houden, maar autoriteit als opvoeder heb je alleen nog op de vlakken waar je – in zijn ogen  – authentiek in het leven staat. Voorbeelden kiest hij zelf en voorschriften kan hij alleen accepteren als je kunt aangeven waarom die speciaal voor hem gelden. Je kind wil namelijk voelen dat je zíjn lot als uitgangspunt neemt voor je beslissingen – niet je eigen angsten of behoeften als ouder. Het is dus zinvol om als opvoeder uitgebreid je beweegredenen te onderzoeken voordat je ingrijpt. Gaat het echt mis, of heb je gewoon te weinig vertrouwen in het leven? Als je puber de regels overtrad, bijvoorbeeld een keer dronken is geworden, hoe erg is dat en voor wie? Als je hem  bevraagt  wordt het een leermoment. Hoe leuk was het nou echt? Hoe voel je je nu? Door intensief mee te kijken houd je de verbinding, waardoor de beschermengelen kunnen meekijken - ze lijken soms zelfs van bovenaf mee te sturen om schade te voorkomen.  Je kúnt als opvoeder natuurlijk de macht over je kind in handen houden – maar weinig is op deze leeftijd pijnlijker dan beheerst te worden vanuit een machtsgreep, of alleen al het vertrouwen niet te krijgen. Ingrijpen kan nodig zijn, maar altijd respectvol. Hoe of wanneer verschilt per kind.

Grenzen

Waarnemen gebeurt in de wisselwerking tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Je kunt in beide richtingen doorschieten in extremen. Zo kun je naar buiten toe uit je bol gaan, nachtenlang doorgaan met feesten, gamen en computeren. Of, naar binnen toe: eindeloos doorgaan met alles bevragen en betwijfelen, tot aan de zin van je eigen bestaan. Dan is het nodig om te leren ‘stoppen’ -  en als je dat zelf niet kunt, is het fijn als er iemand ingrijpt. Het is goed om te weten dat er in de extremen geen grenzen zíjn: de echte grens ligt in het midden, daar waar je voelt wat je als mens eigenlijk wel en niet prettig vindt. Als je puber zichzelf als kind goed heeft kunnen beleven, heeft hij daarvoor een zintuig ontwikkeld. Waar vind je jezelf, waar verlies je jezelf? Een goed gesprek is de beste manier om daar achter te komen.

Gesprekken
Met een beetje geluk wil je puber graag lange gesprekken met je voeren om z’n gedachten en opvattingen op een rijtje te krijgen. Waarom vind je die popster aantrekkelijk, of die leraar stom? Je kind waardeert jouw interesse in zijn leven, en gesprekken helpen hem om visie te ontwikkelen. Jouw vertrouwen geeft hem zelfvertrouwen. Hij hoort graag van je hoe het er in de wereld aan toe gaat en wil weten wat jij vindt. Idealiter wordt de verhouding tussen ouder en kind er een van gelijkheid, ondanks dat jij voorlopig verantwoordelijk blijft. Anderzijds krijg je niet alles te horen – de idealen die een puber in zich draagt brengen een sterk ontwikkeld schaamtegevoel met zich mee. Sowieso wil hij zelf verantwoordelijk zijn. Maar het is zinvol om dóór te vragen - ook als het dan wat ongemakkelijk wordt. Zicht krijgen op wat er gaande is, kost tijd. Het is voor zowel ouder als kind goed om die dans om de hete brij te leren uithouden, want je leert vrijwel zeker dingen die je liever vantevoren had geweten, dan achteraf. Ook is het goed om te weten dat pubers nog sterk vervloeien met hun vrienden en leeftijdgenoten. En als je weet wie die vrienden zijn, kun je ook ongeveer inschatten waar je kind zich al of niet aan zal wagen.


Bewegen
Op de bovenbouw is de ontwikkeling van het denken en het oordeelsvermogen aan de orde. Maar het is nog steeds jammer om té eenzijdig cognitief te ontwikkelen. De natuurlijke drang tot bewegen resulteert dan in zo’n gestresst tikkend been. Vaak is er een bewegingshonger: skateboarden, free runnen, een instrument bespelen – de finesse van beheersing draagt sterk bij aan je zelfbeleving en de vorming van je identiteit. Ook het sociale gebeuren op school helpt hierbij, zowel binnen als buiten de les. Door van elkaar te horen hoe je tot je overwegingen komt, leer je om innerlijk beweeglijk te worden. Je leert de dingen van verschillende kanten te bekijken. Ook de omgang tussen jongens en meisjes is daarvoor belangrijk.


Mannen en vrouwen
Vooral in de vroege puberteit, rond hun 12e jaar, zie je algemene verschillen tussen jongens en meisjes. Bij onzekerheid neigen meisjes eerder om lief-kinderlijk te blijven of de volwassenenwereld af te wijzen, terwijl jongens dan eerder té groot en stoer doen, of elders hun voorbeelden zoeken. Jongens zijn meer ervaringsgericht, terwijl meisjes het ideaal in zich willen bewaren. Jongens gaan zich soms een beetje afzetten tegen hun moeder en trekken naar hun vader, de meisjes andersom. Dat helpt bij het vormen van een zelfstandige persoonlijkheid als ‘man’ of ‘vrouw’. Het voorkomt dat zich een kind-deel in de persoonlijkheid gaat vastzetten, dat in latere relaties gaat opspelen (‘Ik ben je moeder/vader niet!’). Het is belangrijk om het andere geslacht te leren kennen: vriendschappen tussen jongens en meisjes voorkomen dat ze stereotype beelden vormen van elkaar. Ook als opvoeder ben je hierin een voorbeeld. Mannen en vrouwen zijn immers verschillend. Ouders die elkaar serieus nemen laten zien hoe je zulke verschillen waardeert, en hoe je samen échte mannen en vrouwen kunt zijn.

Met dank aan Jacques Meulman, Thomas Kelling, Marianne de Nooij.

terug naar artikelen