|
sitemap | |||||
Intellect, denkvermogen en creativiteit Creativiteit wordt doorgaans gezien als een gevoelskwestie, en dat is het ook, maar ze wordt wel degelijk beïnvloed door zoiets als denken. Creativiteit is, het werken met levende inhouden (ideeën) die door jouw handelen op een bepaalde manier in je werk terecht komen. De manier waarop je ze vorm geeft wordt sterk beïnvloed door je bewuste dan wel onbewuste overtuigingen en door de manier waarop je je werk zult aanpakken.Het maakt bijvoorbeeld veel uit of je de geestelijke wereld (God of de ideeënwereld) als aparte wereld ziet, buiten ons waarnemingsgebied, of dat je de zintuiglijk waarneembare wereld zelf als uitdrukking ziet van een ideële wereld.(zie esthetiek). Mensen lijken op het eerste gezicht rationele wezens. Vervolgens blijken ze helemaal niet rationeel (want aangestuurd door driften, gewoonten en gevoelens), maar als je goed kijkt zie je dat die gevoelens en gewoonten weer aangestuurd worden door ideeën. Ideeën zitten niet alleen maar in je hoofd, ze wonen in je hele psyche en constitutie. In je hoofd komen ze tot bewustzijn, als je nadenkt over dingen, maar ze kunnen ook direct vanuit je onderbewustzijn (technisch gezien: vanuit je etherlichaam) werkzaam zijn als wilsgebaar (zich uitend in bijvoorbeeld een automatische houding of reactie). Die reactie kan onmiddellijk worden opgeroepen door een waarneming, buiten het gevoel om; niet zelden komen de gevoelens die bij een situatie horen pas achteraf tot bewustzijn. Hoe je gevoelsmatig reageert op dingen hangt af van je (op dat moment niet bewuste) visie op de wereld, van waardenstelsel dat je als karma of vanuit je opvoeding in je draagt. Als je er innerlijk van overtuigd bent dat de mens van nature een goddelijk wezen is, zul je veel meer van slag zijn door het zien van een vechtpartij, dan wanneer je er innerlijk van overtuigd bent dat de mens soort dier is. Echt onbevangen oordelen ís mogelijk, maar alleen als je je daartoe inspant. Dit vermogen om je in te spannen, om de ideeën waarnaar je onbewust handelt bewust in overweging te nemen, is wat ons denkvermogen uitmaakt. Denkvermogen is tegengesteld aan intellect. Intellect is: het automatisch kunnen volgen van bestaande (gegeven) gedachtesystemen. Hoe groter het systeem waarin je met je gedachten kunt rennen, hoe intelligenter je jezelf kunt noemen. Denkvermogen is, het vermogen om jezelf goede vragen te stellen (dat zijn vragen waar niet al een conclusie in verstopt zit), en alleen tevreden te zijn met een antwoord dat echt bij de vraag hoort. Het antwoord is de andere helft van de vraag. Als je hier niet zorgvuldig in bent, geef je als antwoord één of ander lapmiddel: een verklaring of mening die je onbewust weer ergens anders vandaan hebt gehaald. Denkvermogen is het vermogen om naar je eigen denken te kijken, en het te toetsen aan je gevoel voor waarheid. Gek genoeg is dat een scheppend vermogen. Intellect en denkvermogen leiden, mits goed uitgevoerd, allebei tot objectiviteit. Intellect geeft alleen een abstracte versie van de (geestelijke) realiteit, in het denken echter zijn de dingen concreet. Als je vanuit je intellect een hoger wezen waarneemt, zie je een wetmatigheid of een wiskundeformule. Als je vanuit je denkvermogen kijkt, zie je een Engel. Er is een belangrijk verschil tussen creativiteit die op het intellect drijft, en creativiteit die door denkvermogen wordt aangestuurd. Creativiteit die op het intellekt drijft, heeft een automatisch en eigenlijk passief karakter. Kunstenaars of wetenschappers die zo te werk gaan, laten eigenlijk hun intellekt het werk doen. Dan krijg je het soort objectiviteit die objectief is omdat de maker als individu er geen deel aan heeft. Niet de maker zelf is creatief, maar het intellect verbindt automatisch het ene concept aan het andere. Dit soort van objectiviteit heeft vaak het karakter van een neergaande ontwikkeling (zie mijn artikel over kunst en objectiviteit). De maker schikt zich dan vervolgens naar de conclusie van dat proces, ook als daardoor de notie van menselijkheid eigenlijk verdwijnt. Bij kunstenaars heb ik wel eens een neiging gezien om hun lievelingsonderwerp stuk te maken (iemand vond in haar werk bijv. een helpende droomvrouw, die in haar volgende schilderijen in steeds kleinere stukjes werd gehakt. De kunstenares begreep zelf niet waarom.) Ik heb ook meegemaakt hoe mijn werk een destructieve kant op ging zonder dat ik het proces op dat moment kon stoppen of omkeren. Ik snap inmiddels dat destructie een noodzakelijk onderdeel is van het creatieve proces, maar ik heb mezelf moeten leren ermee om te gaan. Dat is dan een persoonlijke keuze. Wetenschap is eigenlijk iets organisch. Uitvindingen die gedaan worden, dragen als het ware de erfelijke kenmerken van de theorie waar ze op gebaseerd zijn. Het gekke van wetenschap is, dat je juist ook dingen (nieuwe uitvindingen) voorelkaar kunt krijgen als je theorieën maar gedeeltelijk kloppen (zie: kleurtheorie). Wie een is met de natuur, kan geen machines verzinnen (Goethe omschreef organismen en ontwikkelingsprincipes, geen werkingen). Juist vanuit theorieen die maar een deel van de realiteit in begrippen vat, kun je machines bouwen. Je krijgt dan alleen uitvindingen met bijwerkingen (vervuiling, straling etc.). Intellect zorgt altijd voor blinde stukken en dus onwaarheid, doordat het in zichzelf sluitende systemen probeert te vormen. De ideeënwereld is levend, intellect is daarvan een dode schaduw. Dat heeft ons vrij gemaakt, maar ook afgezonderd van de levende verbanden waaruit we tot stand zijn gekomen. Zonder die kleine theoretische misvattingen (bijv. de relativiteitstheorie) had de moderne techniek niet tot stand kunnen komen. Het is praktisch gezien onmogelijk om vanuit de heelheid der natuur uitvindingen te doen, dan waren er levende machines ontstaan. We waren begin 19e eeuw al lang niet meer zo in eenheid met de natuur, nu kunnen we de natuur ook aan ons onderwerpen. Veel mensen die door de eeuwen heen een soort slavenbestaan geleid hebben, hebben zich hierdoor kunnen emanciperen. Nu komt dan de vraag, of we de bijwerkingen van deze ontwikkelingen de baas kunnen. Hoe de levende natuur eigenlijk functioneert, daar weten we veel te weinig van. Daar is ook een nieuw soort denkvermogen voor nodig, het intellect op zich stelt ons daar niet toe in staat (en is er ook bang voor). Denkvermogen is een kracht die je kunt trainen. De kentheorie van Rudolf Steiner is een mooi trainingsobject, maar je kunt ook oefeningen doen. Denk bijvoorbeeld zo lang mogelijk logisch na over iets heel kleins en oninteressants (een spijker?). Of kijk om je heen, en probeer logisch te bedenken waar alles wat je ziet vandaan komt (de stoeptegels etc), en wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen de dingen die je ziet. Een intellectuele ontwikkeling kun je ook trainen, maar dat voert je naar een gebied los van de zichtbare natuur, en als je er eenmaal op aangesloten bent houdt het zichzelf op gang. In dat geval geldt: hoe groter geest, hoe groter beest. Creativiteit waar ook denkvermogen in gestopt is, draagt meer een individueel karakter. De maker heeft zijn dingen getoetst aan zijn idealen, aan zijn gevoel van hoe de dingen zijn of horen te zijn. Hij of zij drukt zijn/haar eigen wezen ermee uit. Denkvermogen is minder slim dan intellekt, maar heeft de eigenschap dat je er mee vóóruit kunt denken, in de richting van jouw individuele realisatie. Wat de dingen compliceert, is dat je je scheppende werk eigenlijk put uit je vorige leven(s). Je ervaringen uit je vorige levens liggen als kant-en-klare inhouden te sluimeren in je ziel, ze maken deel uit van wie jij nu bent. Wat je in dít leven ontwikkelt, is niet af zolang je dit leven leeft. Na je dood kijk je erop terug, je herziet het, het wordt afgesloten, ingepakt en bij je volgende leven als "bestand" (ziele-inhoud) in je constitutie ingevoegd. Pas dan is het in je ziel een bodem van waaruit je zonder meer creatief kunt werken. Als je meer vanuit bewustzijn werkt is het mogelijk om ook te werken vanuit inhouden die je in dít leven hebt opgenomen, maar toch duurt het vaak jaren voordat dat mogelijk is. Rudolf Steiner waarschuwde Franz Kafka (desgevraagd) dat zijn vermogen tot schrijven tijdelijk geblokkeerd zou raken als hij zich met antroposofie ging bezighouden. Om in dít leven iets te kunnen bewerkstelligen met je denkvermogen, moet je een deal sluiten met je intellect. Je intellect vertegenwoordigt eigenlijk je schaduwkant, de drang tot overleven, het dier in de mens. Je moet je intellect als het ware zover krijgen, dat het zich laat inzetten om de kant op te gaan die JIJ op wilt in het leven. Om te beginnen moet het zichzelf als beest leren accepteren, of anders gezegd: je moet de lelijke plekken in je eigen ziel durven bekijken en accepteren. Als je dat deel van jezelf ertoe kunt bewegen om mee te gaan werken, kun je met zachte hand de teugels overnemen. Dat betekent dan wel dat je eigenlijk dagelijks aan jezelf moet werken. Hoe hoger en verder je wilt gaan, hoe meer de noodzaak daartoe zich doet gelden (eufemistisch gesproken)
|
||||||