Voorbehoud:
de kleurplaatjes zijn gemaakt op de standaardinstelllingen van
een Dell 19inch lcd beeldscherm.
Het kan zijn dat de kleurinstellingen van jouw scherm nét
even anders zijn. Gebruik je oordeelsvermogen of eventueel de
tubetjes aquarelverf zoals aangeduid in 'prismatische
kleuren'.
Aardkleuren,
pigmenten en prismatische kleuren
- licht, materie en kleur.
Regenboogkleuren
of prismatische kleuren zijn lichtkleuren, ze waar te nemen
aan natuurlijke lichtverschijnselen (in de atmosfeer, de regenboog,
een prisma). Schilderen doe je echter niet met licht,
maar met materie. Verf is gemaakt van een pigment (vaste
stof tot poeder gemalen) en een bindmiddel (bijvoorbeeld ei,
lijnolie of arabische gom). De kleuren die die materie kan hebben,
zijn differentiaties van de prismatische kleuren. Prismatische
kleuren zijn nog een beetje abstract, in de materie worden ze
reëel.
Een pigment
heeft meer eigenschappen dan alleen kleur. Een mat of glanzend
medium, transparantie, en verschillende soorten van korreligheid
spelen een rol. Bovendien is de kleur zelf gemodificeerd vanuit
het prismatische 'ideaal'. Cadmiumgeel bijvoorbeeld is onwaarschijnlijk
fel, en gummi-gutti (ook geel) is veel zachter en vriendelijker.
Sommige pigmenten blijven qua puurheid dicht bij de oorsprong
van de prismatische kleuren (alizarine-kraplak is écht
karmijnrood). Er zijn ook pigmenten zoals "echtblau"
of "pruissischblauw", die wat dat betreft niet 'kloppen':
pruissischblauw is eigenlijk een véél te donker
turquoise. Veelzeggend: Duitsland en Frankrijk waren destijds
in oorlog. In Berlijn heette dit pigment Pariserblau, en in
frankrijk heette het 'pruissisch blauw'. Viridiaan-groene olieverf
is heel transparant, waardoor ze zich als zwart kan tonen (afhankelijk
van de ondergrond) als je er geen wit bij doet.
Door de
eeuwen heen gebruikte men vooral aardkleuren en gemalen (half)edelstenen
(lapis lazuli, malachiet). Sommige pigmenten zijn lakken, dat
wil zeggen dat de kleurstof in vloeistof gegenereerd wordt d.m.v.
een chemisch proces, en dan d.mv. weer een ander stofje (vaak
een metaalzout) aan een vaste stof gebonden wordt (bijv. kalk).
Dit gebeurde vooral met kraplak (karmijnrood), cochenille (felrood),
Indigo en Gummi-gutti. Sinds begin 19e eeuw nam de chemie een
vlucht en zijn er talloze pigmenten bij gekomen, het bulk van
goedkopere pigmenten nu wordt gewonnen uit aardolie als grondstof......Ook
dat is veelzeggend (dat al die knalheldere kleuren uit één
van de onderaardlagen komen). Het grootste probleem met pigment
is: houdbaarheid. De kleuren van bloemen zijn onovertroffen,
maar ze laten zich niet in de stof vastleggen.
Welke kleuren
en pigmenten in de handel te krijgen zijn, zegt iets over wat
er in deze cultuur wel en niet belangrijk gevonden wordt aan
kwaliteiten. 15 jaar geleden was het assortiment paarsen bijvoorbeeld
best karig, maar daar is intussen verandering in gekomen. Dat
zegt iets over een toegenomen waardering voor (en bewustzijn
in) het droombewustzijn en het spirituele.
Aardkleuren
 |
Hiernaast
zie je hoe de prismatische kleuren zich verhouden tot
de aardkleuren. De aardkleuren (okers, bruinen) zijn (bijna)
allemaal een directe afgeleide van één van
de roden.
De
aardkleur groen is van een andere orde. Groen is een beeldkleur.
Er zijn net zoveel soorten
groen als dat er kleuren zijn, en groene aarde is
daar één van. De verhouding tussen prismatische
kleur groen en groene aarde is anders dan die tussen bijv.
oranje en rauwe omber, groene aarde heeft een zelfstandige
kwaliteit, een onafhankelijk antwoord.
De
blauwen hebben geen aardkleuren als afgeleide (behalve
dan sommige halfedelstenen, die meteen erg hemels aandoen
(Lapis Lazuli). Indigo is de meest aardse blauw die er
is, maar dat is eigenlijk de kleur van de nachthemel.
Ze wordt volgens een ingewikkeld chemisch recept gemaakt
(indigo geverfde katoen komt wit uit de kokende ketels,
en kleurt dan blauw aan de lucht). Bij de blauwrand gaat
het de verhouding tot het aardse om iets heel anders:
of je richting zwart gaat (indigo, de uiterlijke nacht),
of richting roze (van karmijn tot de paarsen), waarmee
je in je eigen droomwereld terecht komt.
Je
zou kunnen zeggen: de blauwen zijn van karakter fysiek
maar niet materieel, en de roden zijn van karakter materieel
maar niet fysiek. |
Hier
een lijstje van pigmenten die ik als grondstof gebruik (naast
de aquarelverf die ik noemde op de pagina over prismatische
kleuren)
Veel
van de olieverf en tempera die ik gebruik maak ik zelf (ik kan
de cursus van Pieter Keune aanraden, bij verfmolen de Kat in
Zaandijk). Tempera
wordt aangemaakt met eigeel, olieverf met lijnolie. Zelf
verf maken heeft als voordeel dat je optimaal de eigenschappen
van het pigment kunt benutten (in fabrieksverf wordt er juist
naar gestreefd om die eigenschappen weg te moffelen, want iedere
kleur moet dezelfde eigenschappen hebben).
wit:
lood-
of titaanwit. Loodwit is zeer giftig, je kunt er (beter) niet
zelf verf van maken (dat is ook verboden). Het nauwelijks meer
te krijgen (wel van het merk 'scheveningen'. Neem tubes, geen
blikjes, want daarin wordt de bovenlaag binnen een paar dagen
hard). Het heeft als groot voordeel dat het heel snel droogt
in olieverf, je kunt het dus beter in de onderlagen gebruiken.
Het is warm-wit van toon en je kunt er heel dik mee werken (want
het wordt snel droog). Verder gebruik ik altijd titaanwit: dat
is helder en dekkend.
zwart:
ijzeroxidezwart.
Een heel stabiel pigment, neutraal van kleur. Lampezwart neigt
meer naar blauwgrijs, beenderzwart meer naar bruingrijs.
rood:
cadmiumrood:
een zeer dekkend rood, een béétje aardachtig van
karakter en meer scharlaken dan vermiljoen (zie het schema beneden).
Permanent rood: ook meer scharlaken/purperachtig en héél
transparant. Een heel mooi rood krijg je door permanent rood
(olieverf) over cadmium (tempera) te doen. Het krijgt dan een
zwevend soort diepte. Alizarine kraplak is hét echte
karmijn, helaas alleen in imitatievorm, die gebruik ik dan ook.
Voor een prismatisch vermiljoen kun je vaak heel goed een "oranje"
nemen: de meeste oranjes in de handel zijn te donker en wat
mij betreft goed als vermiljoen.
groen:
groene
aarde heeft een onnavolgbare mistigheid als je haar verdunt
met wit. Een heel basale olijfkleur. Chroomoxide-groen is voor
mij een basiskleur die 'vegetatie' aanduidt. Viridiaangroen
is héél transparant en vooral in olieverf kan
het van zwart naar superlichtend groen gaan. Verder meng ik
de groenen. Voor een uiterst helder geelgroen meng ik viridiaan
met cadmiumgeel.
geel:
Cadmiumgeel: stabiel, uiterst helder en dekkend. Kan stekend
werken. Okergeel is een aardkleur, maar kan (mits goed toegepast)
voor goudgeel doorgaan.Nikkeltitaangeel heeft een onnavolgbare
vaalgele tint die aan elektriciteit doet denken.
blauw:
Cobaltblauw
- hoewel de naam anders doet vermoeden, gaat dit pigment meestal
te ver richting ultramarijn, wat verholpen kan worden door het
te mengen met bijv. viridiaangroen (klein beetje!) of een synthetische
lichter blauw, bijv. cyaan. "Cyaan" is de naam van
een kleur, niet van een grondstof, maar het duidt wel een bruikbare
grondkleur aan. En natuurlijk ultramarijn. Het is moeilijk om
daar olieverf van te maken, maar wel de moeite waard. Onechte
blauwen (want een te donker turquoise) zoals pruissischblauw
en echtblauw vermijd ik.
violet:
ultramarijn-violet
(ultramarijn dat chemisch naar violet is gebracht). Verder neem
ik alles wat ik krijgen kan, vaak synthetisch en moeilijk na
te gaan waar het vandaan komt. Maar iedere tint heeft zijn kwaliteit.
Quinacridone-violet is heel goed om te gebruiken met geel/oranje:
dan krijg je snel een mooi magenta als interval.
Magenta:
Ook
synthetisch, maar wel belangrijk. Nog geen goede ruwe grondstof
voor gevonden (behalve een aan veel kalk gebonden synthetisch
pigment van verfmolen de kat). Het is wel een kleur die ik nodig
heb. Vaak gebruik ik aquarelverf (rose madder van w&n),
om in tempera magenta mee te schilderen. Magenta olieverf maak
ik niet zelf.
Hieronder
nog even de prismatische kleuren waar ze van afgeleid zijn:

Nogmaals:
dit soort felle, abstracte tinten krijg je als pigment vooral
uit aardoliedestillaten. Natuurlijke tinten zijn meestal veel
valer, of zijn extreem vluchtig (zoals bloemen).
|