Voorbehoud:
de kleurplaatjes zijn gemaakt op de standaardinstelllingen
van een Dell 19inch lcd beeldscherm.
Het kan zijn dat de kleurinstellingen van jouw scherm nét
even anders zijn. Gebruik je oordeelsvermogen of eventueel
de tubetjes aquarelverf zoals aangeduid in 'prismatische
kleuren'. |
|
Beeldkleuren
zijn: de kleuren wit, zwart, roze en groen. Ze onderscheiden
zich van de glanskleuren (de regenboogkleuren) door hun
objectieve en neutrale karakter, en door de aktieve rol
die ze spelen in kleurprocessen. Glanskleuren zijn beeld
van een bepaalde verhouding tussen licht en duisternis,
beeldkleuren bemiddelen de werkingen van
licht en duisternis.
|
Licht
en duisternis
De
kleurwereld is een autonome wereld tussen de onzichtbare
werkingen van licht en duisternis. Links onder zie je
een prismaproef. Het hele beeld wordt door het prisma
omlaag getrokken. De gekleurde randen zijn het beeld van
deze 'beweging'. Waar donkere plekken worden 'weggetrokken'
krijg je 'licht voor duisternis' in de vorm van de blauwrand.
Als duisternis opstuwt naar een plek van licht, zie je
de roodrand. ('duisternis voor licht') In het middenste
plaatje zie je de kleuren die door deze werking (van zwart
en wit) kunnen ontstaan. Hierdoor zijn er lichte en donkere
kleuren (uitgedrukt in de grijswaarde), maar als
de lichte kleuren samen komen worden ze samen groen, dus
donkerder in plaats van nog lichter. als de donkerste
kleuren samen komen, worden ze samen roze: lichter in
plaats van donkerder.
|
Groen
en roze
verbinden licht en duisternis op een andere manier dan
de gewone kleuren. Gewone kleuren zijn het resultaat van
een duw-en-trekbeweging tussen licht en duisternis. Ze
zijn er onderhevig aan. Groen en roze zijn in evenwicht
tussen licht en duisternis, ze hebben ieder een eigen
manier om licht en duisternis met elkaar te verbinden.
Groen laat zien hoe het licht zelf materie aanneemt, en
magenta laat zien hoe de duisternis van binnenuit oplicht.
De
groenen en rozen als kleurgebieden
Roze
en groen zijn van een andere dan de andere prismatische
kleuren. Ze vormen zelfstandige kleurgebieden.
Een groot deel van de natuur is groen - groen staat voor
de manier waarop iets geïncarneerd
is. Ook: de werking van ons bewustzijn op ons lichaam
(materialiserend en vormend maar ook vervuilend) Groen
verwijst naar de materiële wereld. De
prismatische kleuren verwijzen naar de zielewereld, en
de rozen verwijzen naar de diepere bewustzijnslagen die
we normaal alleen betreden in de slaap, waarin we van
binnenuit contact kunnen maken met andere/hogere wezens.
|
|
Groenen
- de natuur
Er
zijn oneindig veel groentinten en ze hebben allemaal
hun eigen karakter.
4
doet aan als iets dat nog héél
jong is en nog niet helemaal gematerialiseerd.
|
1
is al wat steviger, maar ook nog jong en vers
(nog niet in een neergaande ontwikkeling) |
2
en 3 zijn helemaal niet van plan om materie
te worden (2 wordt hooguit vloeibaar, 3 blijft
lucht) |
7
staat al voor iets dat al tot in de zomer gegroeid
is (en hitte te verduren heeft gehad en opgeslagen
heeft), iets dat houtig of kruidig begint te
worden. |
8
koel en ongenaakbaar (zal niet snel veranderen) |
9
doet denken aan iets dat is doorgeschoten naar
de ondernatuur. |
10
is puur materieel groen-grijzig stof, maar als
je haar dun of met wit gemengd gebruikt, doet
ze aan als de Elfenwereld van Tolkien, of als
een atlantische mist of oernevel. |
De
hiernaast met naam benoemde groentinten zijn als
pigment in de handel, maar eigenlijk alle groenen
kunnen makkelijk verkregen worden uit menging (van
verf, niet van licht!) van geel/oranje met één
van de blauwen. |
|
|
|
|
|
rozen
en paarsen - de menselijke diepere bewustzijnslagen |
de
rood, roze en paarstinten zijn weinig aanwezig in
de natuur, en niet of moeilijk uit menging te verkrijgen
- Magenta is als verf een primaire kleur. Alleen
onderling zijn ze mengbaar. Als licht echter zijn
de rozen makkelijk uit menging te verkrijgen. Rozen
en paarsen zijn een immaterieel verschijnsel. Ze
verwijzen naar een andere wereld dan de aardse natuur.
De
roze- en paarstinten zijn als kleur uiterlijk gezien
niet echt verschillend van elkaar, maar als werking
zijn de alle denkbare roze- en paarstinten even
verschillend als de regenboogkleuren ten opzichte
van elkaar. Hun ruimtelijke werking verschilt
per allerkleinste kleurnuance. Rudolf Steiner noemde
het duisternis-spectrum tussen karmijn en violet
de "schaduwregenboog", om aan te geven
dat deze kleuren bij de nacht of het droombewustzijn
horen, zoals de regenboogkleuren bij de dag of het
waakbewustzijn horen.
Om
deze werking te ervaren, maak eens een schilderij
of pasteltekening met alleen deze tinten. Je zult
zien dat je geen andere kleuren nodig hebt, en waarschijnlijk
wordt je de ruimtelijke werking vanzelf duidelijk.
|
|
werken
met licht en duisternis vanuit de beeldkleuren
Roze
en groen vertegenwoordigen zichtbare kleurgebieden, maar
los daarvan spelen ze een belangrijke rol in onze waarnemings-
en bewustzijnsprocessen. Die laten zich nog het best vertalen
in termen van licht en duisternis.Licht kan uiterlijk
verschijnen als zintuigindruk, maar ook innerlijk als
bewustzijn. Duisternis kan zich tonen als materie of warmte,
maar ook als innerlijke warmte of on-bewustzijn. Beeldkleuren
zijn enerzijds een beeld van hoe onze waarneming tot stand
komt. Anderzijds zijn ze beeld van de ordening in de natuur
en in onszelf in natuurrijken en wezensdelen. Voor
meer hierover, zie kleurtheorie.
|
|
Beeldkleuren
vertegenwoordigen werkingen van licht en duisternis, van
bewustzijn en wil, kortom: werkingen vanuit onze constitutie,
zoals die fungeert als bewustzijnsdrager.
Wit
en zwart gaan over werkingen van licht en duisternis
zoals die van buitenaf als waarneming voor ons verschijnt,
en volgens welke onze lichamelijkheid in elkaar is gezet.
Groen en roze gaan over de manier waarop
onze constitutie als bewustzijnsdrager werkzaam is in
onze bewustzijnsprocessen. Tussen roze en groen houden
we de balans tussen leven en bewustzijn. Van hieruit geven
wij een gevoelskleuring terug aan de dingen om ons heen.
De
beeldkleurencirkel lijkt in zijn werking nog het meest
op een differentieel,
een ingenieus tandwielenstelsel in de vooras van een auto,
dat de bewegingen van de bestuurder zó overdraagt
op de wielen dat er een interactie ontstaat met de weerstand
van het wegdek. Zonder differentieel zou je niet kunnen
sturen. (typisch ook: de regenboogbrug van de Edda heet
"bilrost", bevend vlonder. Lijkt veel op een
auto.) |
Licht,
datgene wat maakt dat je ziet,
gaat altijd
direct (dus recht) van A naar B. uiterlijk
licht valt uiteen in de aspecten 'linear' en 'perifeer'.
Lineare
lichtstralen
krijg je alleen als er een fysiek obstakel is dat het licht
tegenhoudt (een wolk of raamkozijn), en als er voldoende
medium is (waterdamp, stof in de kamer). Het
straalkarakter van zichtbaar licht hoort bij de werking
van groen. |
|
Daglicht
treedt in principe op als perifeer verschijnsel, de dampkring
als geheel licht op al even vóórdat de zon
boven de horzion komt. Ze neemt dan de vorm aan van het
medium waarin ze verschijnt, de kracht ervan hangt af van
de dichtheid van dat medium. Perifeer licht gaat
óók recht van A naar B, maar gradueel en zonder
zichtbare stralen. het oriënteert zich aan
een punt van waaruit het zichtbaar wordt (de zon, een lamp)
en verspreidt zich van daar uit sferisch. Deze tendens hoort
bij de werking van magenta. |
Deze
informatie is heel basaal in het schilderen, aangezien
kleur verschijnt in de wisselwerking tussen licht en dusiternis.
Innerlijk
licht of bewustzijn is, hoe ingewikkeld ook,
terug te brengen tot (een wisselwerking van)
sym- en antipathie. |
Sympathie
is: meeleven, innerlijk nabootsen. Wil
heeft in principe die grondtendens,
zoals je ziet aan (de meeste) jonge
kinderen. Om dingen te weten te komen,
moet je altijd een eindje meegaan in
iets wat je nog niet kent, en waar je
dus nog geen oordeel over hebt. Al doende
evalueer je je ervaringen (milde vorm
van antipathie, afstand nemen) en zo
vorm je je een voorstelling. Deze werking
hoort bij magenta,
en bij duisternis in de vorm van warmte. |
|
Antipathie
is: afstand nemen, kijken naar. Denken
heeft antipathie als grondtendens. als
denken té antipatisch wordt, wordt
het abstract en koud, maar te weinig antipathie
maakt dat je teveel meegaat in andermans
gevoelens of redeneringen. Deze 'antipathische'
tendens hoort bij de werking van
groen, en bij duisternis in de
vorm van materie. |
|
|
|
Duisternis,
dat wat je niet ziet:
voor
onze zintuiglijke waarneming valt duisternis uiteen
in de factoren MATERIE en WARMTE.
Deze
tweedeling heeft te maken met onze constitutie,
ik kwam erop door te schilderen vanuit de beeldkleuren.
Ik voelde me erin bevestigd toen ik las dat schilderen
gaat over de ontmoeting tussen de zenuwen en het
bloed (volgens doctor Steiner). De zenuw-waarneming
kenmerkt zich door de uiteenzetting tussen licht
en materie, het bloed is drager van onze warmte-organisatie,
en is daarmee aangrijpingspunt voor onze individualiteit
en onze beleving van de aard van andere dingen en
wezens. |
Materie
- Als je de wereld alleen als uiterlijk
fenomeen bekijkt, dan zie je alleen materie maar:
Materie is van zichzelf onzichtbaar. Het
laat altijd alleen een door het licht beschenen
oppervlak zien. Als je dat oppervlak doorbreekt
(de materie stukmaakt om erin te kijken), zie je
alleen maar méér oppervlak. Dat geldt
ook voor de quantummechanica.
Bijbehorende
werking: groen |
|
Warmte
wordt vanuit de geesteswetenschap gezien
als de meest ijle vorm van materie die er is, de meest
ijle vorm van uiterlijk-zintuiglijke waarneembaarheid.
Het is het "Vuur" van de Alchemisten, de
oorsprong van alle dingen. Als verschijnsel is het
zowel innerlijk als uiterlijk. Het is een grensgebied
waardoor er een wisselwerking mogelijk is tussen dingen
die inhoudelijk zijn (de geestelijke wereld) en dingen
die veruiterlijkt zijn (de materiële of zintuiglijke
wereld). Door het licht kan ik verklaren dat er zintuigindrukken
zijn die immateriëel zijn, maar alleen door de
warmte kan ik verklaren dat er zoiets bestaat als
kleur. Warmte en licht staan in nauw verband: warmte
kan licht geven (ook als er geen ander licht ís),
en licht verwarmt de lucht. Warmte is hierin primair.
(zonder warmte geen licht) bijbehorende werking: magenta.
|
En
psychische duisternis..... Er zijn dingen
die we niet weten van onszelf, maar ook dingen die
we liever niet wíllen weten. |
diepere
bewustzijnslagen dat wat er aan potentie
of wil verstild in de spieren ligt, of wat er in
onze spijsvertering gebeurt, is in principe onttrokken
aan ons bewustzijn. Het bevindt zich in dieper gelegen
bewustzijnslagen (droombewustzijn, diepslaapbewustzijn,
trancebewustzijn) die ook overdag in ons aanwezig
zijn. In deze lagen hebben we contact met zowel
lagere (natuurwezens) als hogere wezens, de ons
begeleidende engelen, aartsengelen en tijdgeesten.
Bijbehorende
werking: magenta |
|
trauma's
- Een trauma kun je zien als een plek die
zich voor je bewustzijn verstopt, een situatie waar
je systeem voor gekozen heeft omdat bepaalde ervaringen
te angstig of pijnlijk waren om op dat moment te
verdragen. Trauma's hebben een eigen intelligentie
en streven naar zelfbehoud. Stukken ziel die je
niet zelf bemant, kunnen door andere (boze) wezens
gebruikt worden voor hun eigen doeleinden. Iets
naars (bijvoorbeeld je kind slaan) doe je meestal
niet uit eigen, vrije wil.
Bijbehorende
werking: groen |
Verder
hebben we natuurlijk allemaal onze lancunes in onze wereldvisie.
Ieder mens is door een reeks van aardelevens heen gegaan,
en heeft daarin een uniek pad gelopen en zich volgens
zijne eigen wetmatigheden ontwikkeld, vaak door allerlei
geestelijke stromingen en scholen heen. Ook daardoor zijn
er gebieden die je niet kunt zien. Het heeft vooral te
maken met de beperktheid van onze kennis. |
De
opbouw van onze (visuele) waarneming
|
Hier
zie je een beeld van de lagen waaruit onze waarneming
opgebouwd is. Eerst is er de laag van het zintuiglijk
waarneembare (zichtbaar in glanskleuren).
Daarachter ligt het gebied van onze meer onbewust interactie
met de wereld om ons heen, mede bepaald door de verhouding
tussen onze wezensdelen onderling op dat moment. Het gebied
dus waarin de zintuiglijke waarneming tot stand wordt
gebracht (vertegenwoordig door de beeldkleuren).
En achter de beeldkleuren, het gebied waar de waarneming
'gemaakt wordt', is de geestelijke werkingssfeer van de
krachten van licht en duisternis. |
Werken vanuit
licht en duisternis
Liane Collot'd'Herbois
heeft als eerste een kunstzinnige onderzoeksmethode ontworpen
om te leren werken vanuit licht en duisternis. Duisternis, wil,
kun je zien als ongevormde potentie, die op zichzelf inert is.
Licht is ook inert maar geeft vorm. Duisternis heeft verlangen
naar het licht, maar het licht is eerder antipathisch van karakter.
Als je zo
werkt is je papier soort onderzoeks-opstelling,, waarop je parameters
invoert (bijv. licht in een bepaalde sterkte, en duisternis
vóór of achter het licht). Al werkende zoek je
dan uit hoe je beeld volgens deze wetmatigheden vorm aanneemt.
Houtskooloefeningen naar Collot-d'Herbois zien er ongeveer zó
uit. Voor meer uitwerkingen, klik hier.
sterk
licht |
zwak
licht |
Op
deze manier is het mogelijk om iedere kleur te onderzoeken,
in haar eigenschappen van beweging tussen licht en duisternis.
Er zit enige speling tussen licht en duisternis, hierdoor
ontstaat (een tendens tot) beweging.
Als je deze wil of beweging leert aanvoelen kun je in
de kleurprocessen zelf leren werken zonder ze te doen
verstarren of stuk te maken. Eigenlijk leer je dan werken
met je eigen energie- of etherlichaam. Dat is een gebied
in je constitutie die waarin ook je gezondheid in stand
gehouden wordt. Er is op basis van haar werk dan ook een
therapeutische opleiding ontstaan, die zich gespecialiseerd
heeft in het behandelen van lichamelijke ziekten d.m.v.
schildertherapie.
Maar
ook voor het leren kennen van de eigenschappen, vormtendenzen
en werkinggebieden van een kleur afzonderlijk is het goed
om dit soort oefeningen te doen.
Zoals
je ziet doe je deze oefeningen in wit en zwart, met houtskool
op ingres-papier.
Werken
met of vanuit zwart en wit is heerlijk
om te doen, omdat je zo ongelooflijk veel grijstinten
kunt hebben, en ze laten je allemaal met rust. Zwart en
wit geven de vorm van de wereld aan, je hebt ze ook nodig
als je in de kleurwereld vorm wilt leren aanbrengen. Maar
ze doen qua gevoel niets met je, ze laten je gevoelens
met rust. Vooral voor gevoelige en intelligente mensen
is dat heerlijk. Het geeft een bepaalde soort objectiviteit
(een uiterlijk-gegeven soort), die verkregen wordt doordat
gevoelens buiten beschouwing worden gelaten. Maar dat
is dus ook de beperking ervan. Wit en zwart zijn beeld
licht en duisternis in objectieve zin, de oorspronkelijke
scheppers van de kleuren. Als je door een prisma kijkt,
zie je gekleurde randen dáár waar een licht
(wit) en donker (zwart) vlak aan elkaar grenzen.
Roze
en groen gaan
over de manier waarop wij de wereld waarnemen, over de
bewustzijnstoestand waarin we verkeren. Groen kun je zien
als beeld van licht dat van buitenaf op de kleur schijnt
(en haar fysiek maakt), magenta kun je zien als beeld
van licht dat uit de kleur zelf schijnt. Warmte die licht
geeft. Groen
en magenta Als je groen en magenta als verf mengt krijg
je grijs-zwart, als je ze als licht mengt ontstaat een
wittig cobaltblauw. Als je een zwart-wit-afbeelding onder
een kleurenkopieerapparaat legt, en je houdt de klep open
terwijl je een afdruk laat maken, dan zie je op de afdruk
banen van groen en roze die samen eindigen in blauw.
Technisch
gezien kun je zeggen: wit licht is altijd een mengkleur
van roze en groen, en één van de twee kan
overheersen. Als groen overheerst, krijg je stralende
blauwtinten, en worden de roden aardachtig van karakter
(in de materie gedrongen), zie het schema over
aardtinten hieronder) Als magenta overheerst,
worden de blauwen doffer, en de roden heel rijk en stralend.
Dat geeft een ander gevoel (warmer, rijker aan gevoel),
je kunt zelfs zeggen: het brengt je in een ander bewustzijnsgebied.
Terwijl blauw, groen, zwart en wit allemaal horen bij
het dagbewustzijn-an-sich dat alleen maar de wereld buiten
je laat zien, los van de gevoelens en dromen die daarin
kunnen spelen.
|
|
Hiernaast
zie je hoe de prismatische kleuren zich verhouden tot
de aardkleuren. De aardkleuren (okers, bruinen) zijn (bijna)
allemaal een directe afgeleide van één van
de roden. Hoe "groener" het licht, hoe doffer
en aardachtiger de kleur.
De
aardkleur groen is van een andere orde, want groen wordt
alleen een aardkleur in magenta licht. Groen
is een beeldkleur. Er zijn net zoveel soorten
groen als dat er kleuren zijn, en groene aarde is
daar één van. De verhouding tussen prismatische
kleur groen en groene aarde is anders dan die tussen bijv.
oranje en rauwe omber, groene aarde heeft een zelfstandige
kwaliteit, een onafhankelijk antwoord.
De
blauwen hebben geen aardkleuren als afgeleide (behalve
dan sommige halfedelstenen, die meteen erg hemels aandoen
(Lapis Lazuli). Indigo is de meest aardse blauw die er
is, maar dat is eigenlijk de kleur van de nachthemel.
Ze wordt volgens een ingewikkeld chemisch recept gemaakt
(indigo geverfde katoen komt wit uit de kokende ketels,
en kleurt dan blauw aan de lucht). Bij de blauwrand gaat
het de verhouding tot het aardse om iets heel anders:
of je richting zwart gaat (indigo, de uiterlijke nacht),
of richting roze (van karmijn tot de paarsen), waarmee
je in je eigen droomwereld terecht komt.
Je
zou kunnen zeggen: de blauwen zijn van karakter fysiek
maar niet materieel, en de roden zijn van karakter materieel
maar niet fysiek. |
Werken
met of vanuit roze en groen doe je vanuit de kleur zelf.
Wit en zwart hebben lineare gradaties
(de grijzen) tussen zich in maar Roze en groen hebben
de hele regenboog met al zijn wetmatigheden van
contrast en intervalwerkingen tussen zich in, want
daar zijn ze uit voortgekomen. Hier kom je terecht in de wereld
van de kleurprocessen, die ongelooflijk beweeglijk is en die
er in eerste instantie als een op hol geslagen paard met je
vandoor kan gaan. Het is een pre-psychotisch gebied, waarvan
je de werkingen al doende moet verkennen én leren beheersen
(zonder ze te dwingen, want dan stopt het proces).
In deze wereld krijgen gebaren een eigen kracht mee. Processen
kunnen zich tonen in graffiti- en strip-achtige werkingen. Als
je ermee werkt in overeenstemming met de kleurwetmatigheden
én je constitutie, kunnen zich er wezens in incarneren,
waar je dan al doende mee communiceert.Eerst
moet je de wetmatigheden van contrast en interval leren kennen,
dan kun je de wetmatigheden van binnen (pure kleur) en buiten
(aardtinten) erbij gaan nemen.
|