home
informatie
lezingen en workshops

contact

 
   
   
 
 
 
 
sitemap
 
 
 

 

 

schilderijen

 
werkbiografie
 
over mijn werk
 
over waarneming
 

kunst en wetenschap

kentheorie

 intellect, denkvermogen en creativiteit

esthetiek, of, de wetenschap van het schone
kleurtheorie
antroposofie
 
  artikelen over
kunstgeschiedenis 
kunst en objectiviteit
lichaamsintelligentie (de minotaurus)
wetenschap en creativiteit (Tesla)
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

Kunst en wetenschap

Kunst en wetenschap hebben direct met elkaar te maken, of je je nu met antroposofie bezighoudt of niet. Ik heb me altijd een beetje vreemd gevoeld in de wereld van de hedendaagse kunst, daarom ben ik gaan onderzoeken welke ideeën eraan ten grondslag liggen. Dat is niet zo intellectueel als het lijkt, ik heb het over de opvattingen die mensen hebben (ooit op school geleerd, vervolgens toegepast), op grond waarvan ze oordelen.

Ik ontdekte dat mijn werkelijkheidsbeleving (en niet alleen die van mij) eigenlijk gevormd was door de natuurkundelessen op de HAVO. Die theoretische basis is voor bijna iedereen volkomen vanzelfsprekend en onaantastbaar, ook voor mijn collega-kunstenaars. Als we gingen praten over kleur, kwam steevast eerst het verhaal dat kleur een splitsing is van het witte licht, en eigenlijk een soort gezichtsbedrog - het is eigenlijk een golfje met een bepaalde lengte, en de waarneming ervan is subjectief. Als je dat eenmaal weet, heeft het allang geen zin meer om over kleurkwaliteiten te gaan praten.

Ook op het gebied van ideevorming over het menselijk scheppend vermogen ontdekte ik achterliggende ideeën. Het abstract-expressionisme (toch best lang de heersende ideologie op de meeste westerse kunstacademies) heeft bijvoorbeeld als achterliggende idee dat de scheppende mens een soort geniaal dier is, geheel overeenkomstig de darwinistische evolutietheorie. Dat heeft tot de opvatting geleid dat de meest oorspronkelijke creatieve expressie alleen bereikt kan worden als die niet verpest wordt met allerlei aangeleerde kundes (waar je dus ook geen les in kreeg). Ik ging begrijpen waarom sommige kunstvormen in toonaangevende musea te zien waren, en andere juist niet. Ik kreeg andere ideeën over kleurenleer (dus, natuurkunde), over schilderen, over de functie van kunst uberhaupt, en over kunstgeschiedenis.

In de tijd waarin basis van de moderne wetenschap gevormd werd (de 18e eeuw), is er een ideële strijd geweest tussen de (vandaag de dag heersende) angelsaksische stroming, en die van het Duitse idealisme. De Angelsaksen, gerepresenteerd door mensen als Francis Bacon van Verulam en Isaac Newton, zochten de wetten van de natuur op een andere manier dan de Duitsers. Ze probeerden de menselijke vrijheid gestalte te geven door stukken techniek in handen te krijgen, om zo terrein te winnnen op de almachtige heerschappij van de natuur. Die moest daartoe "op de pijnbank gelegd worden", om haar geheimen (wetten, ideeën) te ontfutselen. Ze stelden de idee absoluut en vochten vervolgens die heerschappij aan. Ze wantrouwden de menselijke zintuiglijke waarneming) zowel vanwege de begoocheling der zinnen (de scheiding van natuur en idee), als door de gevoelens die een mens nu eenmaal heeft. Liever ontwierpen ze machines om het waarnemingswerk voor hen te doen ("meten is weten").

De Duitse idealisten daarentegen zagen God als schepper (een kunstenaar dus), en de natuur als uitdrukking van Zijn creativiteit. Zij probeerden de natuur te begrijpen door mee-denkend te onderzoeken hoe Hij te werk is gegaan. Zij zagen ideeën als levende entiteiten, die zich in alle zichtbaarheid uitdrukken in de natuur. De ordening die daaraan ten grondslag ligt, kun je dus ook zien aan de natuur zelf (om te beginnen zijn planten, dieren en mineralen van elkaar te onderscheiden). Goethe, bijvoorbeeld, formuleerde de idee van de oerplant als metamorfoseproces, dat in eigenlijk iedere plant op een andere manier of in een andere vorm tot uitdrukking komt. Beide stromingen, de Duitse en de angelsaksiche, hebben hun functie. Dankzij de angelsaksische stroming hebben we moderne techniek, die heeft in belangrijke mate voor vrijheid en emancipatie van de massa (de concrete mensheid) gezorgd. Ik kan niet meer zonder mijn wasmachine, of mijn auto. Maar alleen dat is niet genoeg om voor te leven..... Met de Duitse ideële stroming (te vinden in de antroposofie) kan ik mijn individualiteit handen en voeten geven. Ik kan me ermee voeden en ontwikkelen. Dat heeft dan weer zijn eigen waarde.

Ik geloof dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan als je deze twee systemen (nadat je ze hebt leren onderscheiden) op elkaar kunt betrekken - dat is ook wat van een moderne kunstenaar gevraagd wordt. Alleen het mooie willen, het ideale en de natuur, dat kan niet - daar kom je niet meer mee weg. We zijn niet meer één met de natuur. Aan de andere kant zie ik kunst die alleen maar fascineert omdat ze zo leeg of destructief is. Kunst wordt interessant als iemand erin slaagt die kloof te overbruggen. Die ideeën en waarnemingen los kan maken uit hun natuurlijke bedding, en ze er op een heel nieuwe manier in terug kan plaatsen. Dat is iets wat boven het algemeen-menselijke uitgaat, er zijn geen gegeven oplossingen. Iedere kunstenaar, ieder mens doet dat op zijn eigen manier.

terug