Tijdens het werk

kun je te maken krijgen met verschillende verschijnselen. Tijdens het werken kan je schilderij voor je gevoel van formaat veranderen (langer of breder worden), het midden kan gaan verspringen, kleuren kunnen veranderen waar je bij staat. Als je deze dingen tegenkomt, mag je ervanuit gaan dat je op etherisch niveau aan het werk bent: je schilderij is tot leven gekomen

Als het midden verspringt (horizontaal), ben je waarschijnlijk op verschillende niveaus tegelijk aan het werk. Je lichaam is opgebouwd uit 4 wezensdelen ofwel dimensies (een fysiek lichaam, een etherisch lichaam, een astraal lichaam en je 'ik'. Het overgaan naar een andere dimensie gaat steeds gepaard met een hoek van 90 graden. In je etherisch lichaam maakt dit zich kenbaar in spiraliserende bewegingen. Het etherische lichaam lijkt vanaf je voeten in een spiraalvormige beweging naar boven te gaan (er zijn natuurlijk nog veel meer stromen, maar dit is 1 van de verschijnselen die ik tegenkwam). Dit komt tot uitdrukking in de krommingen van je ruggegraat (die een heel flauwe spiraal maakt). Als je je in het schilderen op de levensprocessen afstemt, kom je als het ware in deze stroom terecht. Het midden krijgt dan de neiging om naar opzij te willen verschuiven (naar rechts als je op etherisch niveau werkt, naar links als je op astraal niveau werkt).

Wiskundig schema van de Nautilus-schelp ( de spiraal van de gulden snede)

Als de lengte- en breedte verhoudingen van je werk tot in het fysieke lijken te veranderen, heeft dat te maken met het volgende: links en rechts is een ander aandachtsgebied dan boven en onder. Als je veel aandacht besteed aan de polariteit boven-onder, vul je deze dimensie uit met veel aandacht, welllicht ook met verschillende centra of hoogteniveaus die je in het werk aanbrengt. Dit is allemaal informatie en aandacht-substantie. Je schilderij gaat dan langer lijken dan het werkelijk is. Je kunt dit compenseren door aandacht te besteden aan het horizontale gebied, het links en rechts van je schilderij. Als het goed is ga je bewegingen ontdekken, van links naar rechts en terug, verschillende plekjes specificeren zich uit en gaan samen een verhaal vertellen. Hoe meer je dit doet, hoe breder je schilderij wordt.

Kleur is erg afhankelijk van de omgeving waar ze in geplaatst wordt. Hoe meer je schilderij een eigen logische kleurwereld is geworden, hoe groter de invloed zal zijn op kleuren die je aanbrengt. Het kan gebeuren, dat een kleur die je aanmengt, er totaal anders uitziet als je hem voor je schilderij houdt. Dus: eerst het palet even voor je doek houden, om te zien of de kleur dan ook nog klopt.

Verder kun je dingen van jezelf tegenkomen: dingen die je moeilijk vindt, of juist mooi. Als je ervoor kiest kun je je werk gebruiken om voor jezelf oplossingen te verzinnen voor die dingen (om vervelende dingen te leren kennen en om te vormen, of om mooie dingen meer "waar" te maken). Dat is een kwestie van op je gevoel af gaan, en je tussendoor op je werk bezinnen. Vooral als je werk tot leven komt, kunnen de processen waar je in terecht komt, een eigen leven gaan leiden. Als je ze alleen maar volgt gaan ze er met je vandoor. Dat is soms nodig (om ze te leren kennen), maar het is de bedoeling dat je die processen vanuit je eigen overwegingen leert hanteren.