perspectief

Perspectief heeft te maken met de manier waarop wij ruimte beleven en weergeven.

Het centraalperspectief is de gangbare manier om ruimte weer te geven, maar dat is niet altijd zo geweest. Centraalperspectief is 'uitgevonden' in de Renaissance, het begin van de huidige tijdperk van gericht zijn op de materie, waarin de bewustzijnsziel ontwikkeld moet worden. Maar in bijvoorbeeld Russische iconen zie je andere vormen van perspectief.

Perspectief is: de ordening van de ruimte rond een verdwijnpunt.

foto vanuit de auto

Dit plaatje is is een typisch voorbeeld van centraalperspectief. Wat verder weg is, wordt kleiner, het verdwijnpunt ligt het meest ver weg, aan de horizon. Het verdwijnpunt is hier: het spiegelbeeld van jouw 'ik' als waarnemer. Deze ruimtebeleving wordt omschreven in de euclidische meetkunde.

 

 

Icoon van Andrej Rubljev (de heilige Drievuldigheid)

Hierboven zie je het iconenperspectief: wat dichterbij komt wordt kleiner. Het verdwijnpunt ligt vóór het schilderij. Het verdwijnpunt is hier: de toeschouwer zelf als het centrum waaromheen de voorstelling zich ordent. Deze ruimtebeleving wordt omschreven in de projectieve meetkunde.

Beide soorten van perspectief vertegenwoordigen een bewustzijnstoestand. Het verwijnpunt is een punt waarin het 'ik' zich spiegelt.Centraalperspectief is: wakker zijn, op de wereld gericht zijn. Dat is de blikrichting van het 'ik' in het astrale lichaam, zich manifesterend als helder waakbewustzijn. Het iconenperspectief is: naar binnen gekeerd zijn. Contemplatie. Ook: de beleving van het jonge kind (alles is groter dan ik, hoe verder weg: hoe groter). Het is de blikrichting van het 'ik' vanuit het etherische lichaam, zich manifesterend als droombewustzijn.

Bij het centraalperspectief kijk je van JOU uit naar de wereld. In het centraalperspectief verkeren we in de veronderstelling dat we naar 'de wereld' kijken zoals die objectief gezien is, maar het is jóuw waarneming. Bij het iconenperspectief is het andersom, daarin lijkt het alsof je naar een representatie van je eigen binnenwereld kijkt, maar eigenlijk kijk je naar 'het andere'.

Beide bewustzijnstoestanden (wakker zijn en dromen) zijn altijd in ons aanwezig. In ons dagbewustzijn overheerst doorgaans het centraalperspectief, maar in het droombewustzijn, of als je de wereld dromend beleeft, voelt dat meer als het iconenperspectief. De dingen zijn dan zoals jij je ze voorstelt, en die voorstelling stel je bij als hij niet klopt. Mijn ervaring is ook, dat bij het waarnemen volgens het centraalperspectief, je eigenlijk de wereld in zwart-wit en vorm waarneemt. Terwijl je, als je waarneemt volgens het iconenperspectief, primair de kleur van de dingen ziet.

Spelen met perspectief

Met perspectief kun je leuke dingen doen, juist door de dingen bewust níet te laten kloppen.

Rembrandt van Rijn, de Staalmeesters

De staalmeesters

Dit schilderij van Rembrandt is gemaakt om hoog boven een deur te hangen. Perspectivisch klopt dan de tafel, met de hoge heren eraan. Je staat als het ware, als een klein jongetje, met je eigen kijkhoogte ónder de tafelrand (anders zou je op de tafel kunnen kijken). De heren kijken vorsend naar beneden, naar jou.

De bediende daarachter staat, gezien het formaat van zijn hoofd, op minstens twee meter afstand. Hij zou dan eigenlijk achter de heren moeten verdwijnen (of hij staat op een stoel, dat kan ook nog). Ik denk echter dat Rembrandt zijn hoofd op precies dezelfde hoogte gezet als dat van de net opstaande hoge heer, om diens positie als almachtige oordeler te relativeren. Het schilderij zegt eigenlijk zoiets als: 'Zij die over ons oordelen lijken op grote hoogte te staan, maar als mens staan ze gelijk aan hen die hun dienen'. Je kunt kiezen hoeveel je je aantrekt van die beoordelende blik. Technisch gezien, kun je zeggen dat de bediende vanuit een ander standpunt in het beeld is geplaatst. Hij geeft aan dat er een tweede verdwijnpunt in het schilderij is (binnen het hier toegepaste euclidische centraalperspectief) Dit soort 'trucs' werden door oude meesters vaker toegepast.

Perspectief stelt je in staat om meerdere gezichtspunten tegelijk in één schilderij te laten zien (en een mening bestaat eigenlijk altijd uit meer dan één gezichtspunt tegelijk. Communicatie vindt altijd plaats op basis van verschillende gezichtspunten). Technisch gezien doe je dat door meerdere verdwijnpunten aan te brengen. Als je (op gevoel) weet waarom je dat doet, welk verhaal dat vertelt, kan dat een schilderij heel interessant maken. Beweging wordt op een soortgelijke manier geschilderd: als je beweging wilt suggereren, moet je twee tijdsmomenten (momentopnames van iets dat beweegt) als één beeld aan elkaar schilderen. Dat kun je doen met zowel figuratieve als meer abstracte voorstellingen.

 

 

Twee perspectiefsoorten door elkaar

Iemand die ongeschoold begint met schilderen, werkt zelden terstond naar het centraalperspectief. Zo iemand gebruikt onbewust de twee hierboven genoemde perspectiefsoorten (iconen- en centraalperspectief) door elkaar heen.

Toen ik de twee hierboven genoemde leerde onderscheiden, ben ik ze door elkaar heen blijven gebruiken, maar dan bewust. Hieronder zie je hoe dat in zijn basale vorm eruit kan zien, in de serie "eens" hieronder (klik op de afbeelding voor aanvullende info)

Als je tijdens het schilderen de beide perspectiefsoorten bewust kunt beleven, dan kun je op ieder willekeurig punt in de ruimte een snijpunt beleven, dat op zichzelf weer scheppend kan worden. Dat scheppende is hier nog teruggehouden, wel is er gewerkt vanuit één zo'n punt, meestal neergezet op de plek van de zon, om te zien hoe het landschap dan gestalte aanneemt. vanuit dit snijpunt kun je een kleurproces besturen (door middel van de beeldkleuren). Dit proces bepaalt bijvoorbeeld, waar de grond zich materialiseert, en waar die meer waterig/nevelig blijft. Dit bewustzijn stelt je in staat om de ruimte exact te beleven vóórdat je hem hebt vastgelegd door bijv. bomen en huizen te schilderen.

Hierboven wordt niet alleen ruimte geschilderd, maar ook tijd, de sfeer of stemming van verschillende tijden van de dag. Die zijn eerst in de gevoelsbeleving concreet gemaakt door ze improviserend te zingen, ook heeft degene met wie ik toen werkte (Nicolaas de Jong), er een muziektheaterstuk over gemaakt (dat heet ook "eens"). De serie is ook uit deze samenwerking ontstaan. In eerste instantie was het een serie van twaalf sferen of kleurprocessen.

Perspectief en bewustzijn - tijd en ruimte

Ons bewustzijn is gemaakt van tijd, en het verhoudt zich altijd tot enige vorm van ruimte. Rudolf Steiner heeft hiervan als volgt een analyse gemaakt: er is een tijdstroom vanuit het verleden naar het heden (of de toekomst), dit is de stroom die de natuur ook gaat. Het leven zelf, eigenlijk. Als we alleen die zouden hebben, zouden we geen bewustzijn hebben. Dat kunnen we hebben, doordat er ook een tijdstroom is vanuit de toekomst naar het nu: onze begeerten, wensen en plannen. Op het snijpunt, het punt waarop deze tijdstromen elkaar ontmoeten, is bewustzijn (een basale vorm van bewustzijn, net zoals een dier dat heef). Deze processenkomen overeen met het snijpunt van de twee soorten perspectief. Het iconenperspectief komt min of meer overeen met de tijdstroom uit het verleden, het is het beleven van het leven zelf, iets waar wij nog weinig toegang toe hebben. Het centraalperspectief leidt ons altijd naar een verdwijnpunt buiten ons, als iets of iemand dat op zoek is naar iets dat er nog niet is (en er ook nooit zal komen, het verdwijnpunt is als een worst aan een hengel, die door iemand wordt vastgehouden die met ons mee rent). Volgens Rudolf Steiner was er nog een derde instantie of tijdstroom (die meer een duur- of eeuwigheidskarakter heeft), die op het snijpunt van de twee stromen vanuit toekomst en verleden reflecteert. Hierdoor ontstaat zelfbewustzijn. Dit maakt het verschil uit tussen mens en dier. In het schilderen vind je dit gegeven als volgt terug: ieder snijpunt is een zeer bepaalde plek in de ruimte, dat je met de 2-perspectieven-techniek bewust kunt gaan waarnemen vóórdat je hem schildert. In dit bewustzijn gaat dat plekje spreken, hij geeft aan wat zijn karakter is, en functie in het geheel. Je kunt dan kiezen of je dat als beelelement weergeeft (een poppetje, boom, huis etc), of dat je de beleving ervan schildert (in een vormgebaar)

Dimensies

Dimensies zijn eigenlijk bewustzijnstoestanden. De 1e, 2e en 3e dimensie zijn de gebieden waarin onze lichamelijkheid is vormgegeven. Het 3dimensionele nemen we om ons heen waar, maar van de 2e en 1e zijn we grotendeels buitengesloten geraakt. Het tweedimensionele bewustzijn kun je zien als beeldbewustzijn, nu nog voorhanden in het dromen tijdens de slaap, en het 1-dimensionele ligt als bewustzijnsvorm in nog diepere en meer onbewuste lagen (de diepslaap). Je kunt hier op verschillende manieren naar kijken, ik ben er nog niet helemáál mee klaar en ik ben ook geen wiskundige maar een kunstenaar. Ik kan alleen vertellen hoe ik het in het schilderen beleef. De ideeën van doctor Steiner hielpen me wel om deze beleving bewuster te krijgen.

Het 3-dimensionele is de materiële wereld, de gegeven zintuigelijke waarneming. Volgens Rudolf Steiner zijn de 4e, 5e (enzovoort) dimensies geen dingen die je daar dan weer aan plakt, maar ontstaat de 4e dimensie doordat je vanuit de 3e dimensie bewust terug gaat naar de tweede. Dat wil zeggen: als je de helderheid van je waakbewustzijn meeneemt naar het beeldbewustzijn van de droomwereld, ontstaat er een nieuwe vorm van bewustzijn: bewust beeldbewustzijn. Dit heeft te maken met het kleur- of iconenperspectief. Als je dit bewuste beeldbewustzijn meeneemt naar een nog dieper gelegen laag, of er doorheen leert kijken, naar de wetmatigheden waarmee het beeld tot stand komt (in de diepslaap, of de levensprocessen in je lichaam zelf), kom je in een toestand die je 5e dimensie kunt noemen.

KORTOM Als je bewust kunt leren omgaan met deze beide soorten perspectivische werkingen, kun je de ruimte in je schilderij anders leren ervaren. Je hoeft geen fysieke dingen meer te schilderen om überhaupt ruimte te kunnen weergeven op je schilderij: ieder punt in de ruimte wordt dan een punt waarvan je voelt hoe de twee perspectiefwerkingen daar bij elkaar komen, en dat wordt dan weer iets nieuws (dit proces is min of meer analoog aan de dimensies, die ook in elkaar overgaan als je de ene op de andere betrekt). Het snijpunt wordt weer een nieuw perspectivisch verdwijnpunt, ergens tussen de einder en jezelf in. Vaak wordt dat dan een punt waarin je je als het ware op afstand verplaatsen kunt. Dat punt begint je dan van alles te vertellen over de eigenschappen van zíjn specifieke plekje binnen het schilderij (hiermee schilderen kan vermoeiend zijn, want op ieder plekje gebeurt weer iets anders en voor je het weet zit je schilderij veel te vol).

naar boven

 
     

 

het atelier
creatieve processen

kleur, vorm, klank

kleuronderzoek

compositie

perspectief

technische tips
kijken naar kunst
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
home