|
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||
|
perspectief Perspectief heeft te maken met de manier waarop wij ruimte beleven en weergeven. Het centraalperspectief is de gangbare manier om ruimte weer te geven, maar dat is niet altijd zo geweest. Centraalperspectief is 'uitgevonden' in de Renaissance, het begin van de huidige tijdperk van gericht zijn op de materie, waarin de bewustzijnsziel ontwikkeld moet worden. Maar in bijvoorbeeld Russische iconen zie je andere vormen van perspectief. Perspectief is: de ordening van de ruimte rond een verdwijnpunt.
Beide soorten van perspectief vertegenwoordigen een bewustzijnstoestand. Het verwijnpunt is een punt waarin het 'ik' zich spiegelt.Centraalperspectief is: wakker zijn, op de wereld gericht zijn. Dat is de blikrichting van het 'ik' in het astrale lichaam, zich manifesterend als helder waakbewustzijn. Het iconenperspectief is: naar binnen gekeerd zijn. Contemplatie. Ook: de beleving van het jonge kind (alles is groter dan ik, hoe verder weg: hoe groter). Het is de blikrichting van het 'ik' vanuit het etherische lichaam, zich manifesterend als droombewustzijn. Bij het centraalperspectief kijk je van JOU uit naar de wereld. In het centraalperspectief verkeren we in de veronderstelling dat we naar 'de wereld' kijken zoals die objectief gezien is, maar het is jóuw waarneming. Bij het iconenperspectief is het andersom, daarin lijkt het alsof je naar een representatie van je eigen binnenwereld kijkt, maar eigenlijk kijk je naar 'het andere'. Beide bewustzijnstoestanden (wakker zijn en dromen) zijn altijd in ons aanwezig. In ons dagbewustzijn overheerst doorgaans het centraalperspectief, maar in het droombewustzijn, of als je de wereld dromend beleeft, voelt dat meer als het iconenperspectief. De dingen zijn dan zoals jij je ze voorstelt, en die voorstelling stel je bij als hij niet klopt. Mijn ervaring is ook, dat bij het waarnemen volgens het centraalperspectief, je eigenlijk de wereld in zwart-wit en vorm waarneemt. Terwijl je, als je waarneemt volgens het iconenperspectief, primair de kleur van de dingen ziet. Spelen met perspectief Met perspectief kun je leuke dingen doen, juist door de dingen bewust níet te laten kloppen.
Twee perspectiefsoorten door elkaar Iemand die ongeschoold begint met schilderen, werkt zelden terstond naar het centraalperspectief. Zo iemand gebruikt onbewust de twee hierboven genoemde perspectiefsoorten (iconen- en centraalperspectief) door elkaar heen. Toen ik de twee hierboven genoemde leerde onderscheiden, ben ik ze door elkaar heen blijven gebruiken, maar dan bewust. Hieronder zie je hoe dat in zijn basale vorm eruit kan zien, in de serie "eens" hieronder (klik op de afbeelding voor aanvullende info) Als je tijdens het schilderen de beide perspectiefsoorten bewust kunt beleven, dan kun je op ieder willekeurig punt in de ruimte een snijpunt beleven, dat op zichzelf weer scheppend kan worden. Dat scheppende is hier nog teruggehouden, wel is er gewerkt vanuit één zo'n punt, meestal neergezet op de plek van de zon, om te zien hoe het landschap dan gestalte aanneemt. vanuit dit snijpunt kun je een kleurproces besturen (door middel van de beeldkleuren). Dit proces bepaalt bijvoorbeeld, waar de grond zich materialiseert, en waar die meer waterig/nevelig blijft. Dit bewustzijn stelt je in staat om de ruimte exact te beleven vóórdat je hem hebt vastgelegd door bijv. bomen en huizen te schilderen. Hierboven wordt niet alleen ruimte geschilderd, maar ook tijd, de sfeer of stemming van verschillende tijden van de dag. Die zijn eerst in de gevoelsbeleving concreet gemaakt door ze improviserend te zingen, ook heeft degene met wie ik toen werkte (Nicolaas de Jong), er een muziektheaterstuk over gemaakt (dat heet ook "eens"). De serie is ook uit deze samenwerking ontstaan. In eerste instantie was het een serie van twaalf sferen of kleurprocessen. Perspectief en bewustzijn - tijd en ruimte Ons bewustzijn is gemaakt van tijd, en het verhoudt zich altijd tot enige vorm van ruimte. Rudolf Steiner heeft hiervan als volgt een analyse gemaakt: er is een tijdstroom vanuit het verleden naar het heden (of de toekomst), dit is de stroom die de natuur ook gaat. Het leven zelf, eigenlijk. Als we alleen die zouden hebben, zouden we geen bewustzijn hebben. Dat kunnen we hebben, doordat er ook een tijdstroom is vanuit de toekomst naar het nu: onze begeerten, wensen en plannen. Op het snijpunt, het punt waarop deze tijdstromen elkaar ontmoeten, is bewustzijn (een basale vorm van bewustzijn, net zoals een dier dat heef). Deze processenkomen overeen met het snijpunt van de twee soorten perspectief. Het iconenperspectief komt min of meer overeen met de tijdstroom uit het verleden, het is het beleven van het leven zelf, iets waar wij nog weinig toegang toe hebben. Het centraalperspectief leidt ons altijd naar een verdwijnpunt buiten ons, als iets of iemand dat op zoek is naar iets dat er nog niet is (en er ook nooit zal komen, het verdwijnpunt is als een worst aan een hengel, die door iemand wordt vastgehouden die met ons mee rent). Volgens Rudolf Steiner was er nog een derde instantie of tijdstroom (die meer een duur- of eeuwigheidskarakter heeft), die op het snijpunt van de twee stromen vanuit toekomst en verleden reflecteert. Hierdoor ontstaat zelfbewustzijn. Dit maakt het verschil uit tussen mens en dier. In het schilderen vind je dit gegeven als volgt terug: ieder snijpunt is een zeer bepaalde plek in de ruimte, dat je met de 2-perspectieven-techniek bewust kunt gaan waarnemen vóórdat je hem schildert. In dit bewustzijn gaat dat plekje spreken, hij geeft aan wat zijn karakter is, en functie in het geheel. Je kunt dan kiezen of je dat als beelelement weergeeft (een poppetje, boom, huis etc), of dat je de beleving ervan schildert (in een vormgebaar) Dimensies
KORTOM Als je bewust kunt leren omgaan met deze beide soorten perspectivische werkingen, kun je de ruimte in je schilderij anders leren ervaren. Je hoeft geen fysieke dingen meer te schilderen om überhaupt ruimte te kunnen weergeven op je schilderij: ieder punt in de ruimte wordt dan een punt waarvan je voelt hoe de twee perspectiefwerkingen daar bij elkaar komen, en dat wordt dan weer iets nieuws (dit proces is min of meer analoog aan de dimensies, die ook in elkaar overgaan als je de ene op de andere betrekt). Het snijpunt wordt weer een nieuw perspectivisch verdwijnpunt, ergens tussen de einder en jezelf in. Vaak wordt dat dan een punt waarin je je als het ware op afstand verplaatsen kunt. Dat punt begint je dan van alles te vertellen over de eigenschappen van zíjn specifieke plekje binnen het schilderij (hiermee schilderen kan vermoeiend zijn, want op ieder plekje gebeurt weer iets anders en voor je het weet zit je schilderij veel te vol). |
||||||||||||||||||||||||||||||