gedichten - klik op de titel om te zien door welk werk het ontstond


De tragiek van het licht

Ik kan niet zeggen hoe ik lijd.
In een eeuwigdurende val
moet ik zwemmen of verzuipen.
Ik bevind mij voortdurend in strijd.

Alles hier heeft consequenties
maar het fundament is gespletenheid.
Aan de mensen heb ik weinig,
ook al denken zij zich wijs.
Deeltjes? Van welk geheel dan?
De val in de materie? Waarvandaan?
Ik verzorg de compositie van de levende aarde,
dus kom met iets beters aan.
De oerknal? Projektie
van jullie eigen scheppend vermogen,
in al zijn destructieve ongerichtheid.
Als jullie daar eens mee om leerden gaan....

Materie is gestold licht, en licht is bewustzijn.
Wiskunde is het karkas van deze wereld,
en van de wetten die haar verandering bepalen.
Zolang jullie dat niet zien, heb ik mijn rust.
En daarna zal ik mijn gram komen halen.

Ik ben niet van de warmte, ik ben van het licht,
het hoogste in het laagste.

De groene dame zingt

Ik ben wat stil is en toch beweegt,
wat thuis is en altijd buiten.
Ik zou menselijk kunnen zijn, maar ik ben te graag alleen,
ben te zeer thuis in voorwereldlijke regionen.
Heel soms krijg ik een mens op bezoek,
waarmee ik verkeer zonder woorden.
Wij begrijpen elkaar in sfeer, in gebaren,
ondanks de vreemde distantie van het medium
(glimpen bewustzijn in verwondering...)

De kracht die wij delen is immens,
maar zacht, en in inerte vorm -
als een ademtocht die door je spieren gaat.

Kom, dans met mij, doe wat ik doe
Ik neem je bewegingen wel over
Tussen boven en onder weet jij wie je bent,
tussen voor en achter wat was en wat gaat komen.
Tussen links en rechts hoe het is voor jou,
en hoe de dingen zijn gekomen

Beleef het en herschep jezelf
Wat ik je leer is wat ik ben
in wat jij begrijpt, word ik opnieuw geboren


Wie Ik Ben

Ik ben de zorg in het verborgene
Ik ben een naamloze, onuitsprekelijke bron
Maar ik maak me geen zorgen
Hoewel niemand mij kent ben ik dichtbij
Ik ben moeilijk te volgen, en ga jouw bewustzijn voorbij
Ik ben koud en donker en licht en teder
Als een rimpel op het water
Beweeg ik zoals ik wil, en ga geen enkele wet te buiten
Ik ken het leven als mijzelf, maar het kent mij niet

Wie mij wil kennen zal verdriet voelen, want ik ben eenzaamheid
Of een vage maar grondige verbazing, want ik ben even hoog als diep
Of een tere, lichaamloze ontroering, want ik ben levend
Als de ochtend, vóór het klimmen van de zon
Rijs ik op en duik in de geworden wereld
En voed het leven met mijzelf
Maar ik ben het niet
Ik ben er de behuizing van
Maar ik woon buiten de tijd.

De wereld is mooi

Wist je dan niet, m´n lieve schat, dat het allemaal lucht is? Ook, en vooral dat mooie goud, wat er blinkt op de wolken. Het heeft zijn waarde, dat wel. Het helpt je herinneren. Maar het zwart is er onlosmakelijk mee verbonden, dat wíst je toch, m´n lieve schat?
Zodra ik de grond raak, verandert mijn goud in pek. Daar kan ik niets aan doen, het is ook niet slecht. Zo zit de wereld in elkaar. Het goud kleeft aan het pek, en andersom. Welke kant jij jezelf voorhoudt, is aan jou. Ik weet wel wat ik zou kiezen. Maar vergeet je zwarte ellende niet, want anders heeft het goud geen grond. Hou je zwartheid in ere. Het is je anker. En je bouwstof.
Ik ga je nu verlaten… Aan jou de taak om iets nieuws te maken van wat ik je gegeven heb. Hoe je dat doet is, helaas en gelukkig, geheel aan jou. Je bent een scheppend wezen, maak er wat van. Ik zal op je wachten,
Tot in de eeuwigheid….. (O)


Muze

Ik spreek in stilte
Als je gedachten stoppen
Onder de lagen van je gevoelens
In het binnenste van je warmtebron
Daar vind je me
In het toonloze zwijgen
In de verborgen kamers
Achter vele sluiers
En dan ineens zeg ik wat
Je vraagt je niet af wie het is
Het komt van diep vanbinnen
Je was jezelf even vergeten
En toen was je er weer, met een nieuwe herinnering.

terug naar boven

terug naar 'teksten'

 

 
 

 

 
     

 

wat ik wil

de rol van fotografie

bronmateriaal (beelden, knipsels)

teksten en gedichten

ouder werk